Verse A E De schapen die blaten de kaka zegt toe A De mensen die praten de karie zegt boe A D Maar ons aller nijlpaard interesseert dat geen fluit E E7 A Hij ligt in de modder en maakt geen enkel geluid A E De apen in Artis die stellen zich aan A Ze krijsen en gillen voor een simpele banaan A D Maar ons slimme nijlpaard verzet nog geen poot E E7 A Hij gaapt af en toe eens en verdient zo zijn brood A E Leve het nijlpaard wat een schitterend dier A Dik lui en lelijk ligt hij in de rivier A7 D Je hoort hem nooit klagen het nijlpaard heeft stijl A E7 A Hij ligt alle dagen met zijn kont in de Nijl A E Het nijlpaard heeft maling aan uiterlijk schoon A Zoals hij er uit ziet zo is hij gewoon A D Hij maakt zich niet op en doet ook niet aan de lijn E E7 A Maar ligt dik en lelijk gelukkig te zijn A E Dus als je heel lui bent met een lelijke snuit A Wat kan jou het schelen wat maakt dat nou uit A D Want neem nou het nijlpaard die is altijd tevree A E7 A Die gezellige dikkerd die zit nergens mee