verse 1 C C - Mijn naam is Koos en ik ben werkeloos Am Am - De mensen zeggen: "Ga toch werken, Koos." F Nou, 'k wil er best wel tegenaan, G maar dan wel een leuke baan C Want anders hoeft het niet van Koos. verse 2 C C - Laat Koos maar vissen aan de waterkant Am Am - Mij niet gezien achter de lopende band. F En Koos gaat ook geen vakken vullen G Zeker om de zak te vullen C van de fabrikant. C C Am (Werkeloos) Laat mij voorlopig lekker (werkeloos) Am F Al dat gezeur van ga toch (werken Koos) G Koos werkeloos. C C Am (Werkeloos) Laat mij voorlopig lekker (werkeloos) Am F Al dat gezeur van ga toch (werken Koos) G Koos werkeloos. verse 3 C C - Mijn zwager Jan die spreekt er schande van Am Am - Die zegt van: "Koos, gebruik je handen man." F Maar hij werkt met zijn ellebogen G Heeft zijn schapen op het droge, C nou verbrand maar, Jan. verse 4 C C - Die politieke Haagse mafia Am Am - Die blijft maar korten op de minima. F Nou laat ze zellef maar betalen, G want bij Koos valt niets te halen. C Sorry dat ik besta. C Am (Werkeloos) Laat mij voorlopig lekker (werkeloos) F Al dat gezeur van ga toch (werken Koos) G Koos werkeloos, jawel.. C Am (Werkeloos) Laat mij voorlopig lekker (werkeloos) F Al dat gezeur van ga toch (werken Koos) G Koos werkeloos. Verse 5 C C - Kijk he, je hoort vaak zeggen waar moet dat heen Am Am - Straks doen computers al het werk alleen. F Maar mensen het gaat toch prima zo. G Gratis vrije tijd cadeau G en dat is voor Koos geen probleem. C C Am (Werkeloos) Laat mij voorlopig lekker (werkeloos) Am F Al dat gezeur van ga toch (werken Koos) G Koos werkeloos. C C Am (Werkeloos) Laat mij voorlopig lekker (werkeloos) Am F Al dat gezeur van ga toch (werken Koos) G Koos werkeloos.