INTRO E E F verse 1 F# A B7 E F De zon begint onder te gaan terwijl de kilometers onder m'n voeten wegvreten F# A B7 E En de wereld doet rose aan onder de rooie bal die de wolken heeft gespleten A E B7 E En de kleuren beduiden het eind van de dag F#m B7 Dat ik het toch allemaal beleven mag A E F#m B7 Maar in het pytonplace van Drenthe vergeet men elk jaar de lente A E A E En de zaaleigenares bied mij kalmeringspillen aan A E B7 E En de dorpsmeisjes zijn quasi preuts en deugdzaam A E B7 E Maar synthetisch worden zal ik nooit A E B7 E Ook al is dat bij de plastic horde bijna voltooid F verse 2 F# A B7 E F De bloemen breken weer door het laatste ijs van dit jaar want het gaat dooien F# A B7 E En de mensen lachen hartelijk omdat ze deze winter weer hebben zitten klooien A E B7 E Want de zonnestralen boven de planeet F#m B7 Maken de smalste steegjes breed A E F#m B7 En de turken zitten al buiten met hun hebben, hun houwe, hun duiten A E A E En de mensen die sjouwen met bomen en grond A E B7 E Alsof die barre winter niet meer bestond A E B7 E En voor een paar maanden vergeet men de wintertijd A E B7 E Die zo'n vreemde invloed heeft op onze vlijt F verse 3 F# A B7 E F In de herfst sterven dertig procent meer mensen dan in de andere jaargetijden F# A B7 E En toch lijkt me de lente de beste tijd om de geest van het tijdelijk leed te bevrijden A E B7 E Want als de zon hoog aan de hemel staat F#m B7 draagt moeder aaarde haar feestgewaad A E F#m B7 En zo wil ik afscheid nemen, laat mij een goeie herinnering meenemen A E A E Van de tijd dat ik doolde langs het groen en de zee A E B7 E En al die heerlijke gevoelens die neem ik dan mee A E B7 E En misschien kan ik er ergens nog wel wat mee doen A E B7 E Mits ik het leven nog eens over zou moeten doen F verse 4 F# A B7 E F De kinderen verdwijnen langzaam maar zeker om plaats te maken voor tienjarige volwassenen F# A B7 E Wat zijn ze beangstigend beleerd met overbodige feiten terwijl ze de wijsheid verbrassen A E B7 E Nee ze zullen moeten vechten voor een relaxed bestaan F#m B7 Willen ze niet op veertigjarige leeftijd ondergaan A E F#m B7 Want bij mij uit de klas ken ik leeftijdgenoten die nu al plaats gemaakt hebben voor de groene zoden A E A E En dat is toch wel vroeg of het echt nodig is A E B7 E Betwijfel ik ten zeerste, het is een gemis A E B7 E Aan inzicht hoever je als mens kunt gaan A E B7 E Leer je dat niet op tijd, ga je er voor je tijd aan F VERSE 5 F# A B7 E F Maar elk jaar als de lente ons verrast wordt het weer tijd om over een tripje te gaan denken F# A B7 E Omdat we de natuur wel eens mogen laten weten wat voor aandacht we aan haar schenken A E B7 E En op de drassige paden van de Peel F#m B7 Hervinden wij het leefgareel A E F#m B7 Dat reeds zolang werd vergeten de mensen hebben het niet geweten A E A E Dat met alles wat ze hebben ongelukkiger zijn A E B7 E Dan de Indiërs zonder spadde, daardoor zijn z'n zorgen klein A E B7 E Er is geen zinnig woord te zeggen over het westers patroon A E B7 E Wat men ons gelaten heeft is ontstellend weinig maar schoon F SOLO (hele coupletblok) F# 2x A B7 E E E F F# 2x A B7 E 2x A E B7 E F#m B7 A E F#m B7 A E \ A E \ 2x A E / B7 E / E E E F End on F#