verse 1 G Vanmorgen vloog ze nog Zo onbelemmerd en gracieus C En zo verheven D D7 Zo'n sierlijk wezentje G 't Was geschapen om te zweven B E Niet om te sterven door 'n zinloos stukje lood B E Uit 't geweer van een paar lompe idioten C Die zachte veertjes F Stukgeschoten A A7 F Dood Bb Vanmorgen vloog ze nog D C verse 2 F Wat moet dat heerlijk zijn (Wat?) Om te verwoorden wat je voelt (Hmmm) Bb Te kunnen schrijven (Dat is ook heerlijk) C Oh wat benijd ik u F Mag ik nog even bij u blijven A D Wat mij betreft blijft u bij mij vanaf vandaag A D Ik zou de allermooiste boeken voor u schrijven Bb En ook gedichten Eb Mag ik blijven G G7 Eb Graag Ab C Wat moet dat heerlijk zijn Am D verse 3 G Vanmorgen vloog ze nog Zoals een meeuw soms op de wind C Zonder bewegen D De vleugels wijdgespreid D7 Op eigen kracht G De mens ontstegen B E En dan een knal en verder niets. Niet eens een schreeuw B E Daar ligt ze hulpeloos nog trillend met haar poten C Stervende vogel F Aangeschoten A A7 F meeuw Bb Vanmorgen vloog ze nog G C F verse 4 Bb Hij kan niet zonder mij Hij heeft me nodig, onopvallend Eb Alle dagen F Hij wil me om zich heen Bb Al zou hij dat nooit aan me vragen D G Het moet zo zijn, het is misschien de wil van God D G En luidt de opdracht: wees voortaan uw broeders hoeder Eb Wees z'n verzorgster Ab Wees z'n moeder C C7 Ab 't Is ons lot Db F Hij kan niet zonder mij Bb F Wat moet dat heerlijk zijn Bb F Bm F Bm F Bm F Bm F Vanmorgen vloog ze nog Bb Hij kan niet zonder mij