Intro: D G D D A A D Verse: 1 D G D D A D Hoor je ginds de verre roep en zie je daar die speelse groep? D G D D A D In het spel ben ik veel waard, is wat iedereen ervaart (klap, klap, klap). D A D Spring in 't spel en doe toch mee. A D A A D A D D 't Wordt een groot spelfestijn; dolle pret mag er zijn. A D G G D G D A Wie zich waagt en zich geeft voelt pas echt dat hij leeft (klap, klap, klap). D G D D A N.C D D N.C. Dans en spring en lach en zing, zet het spel op stel - ten. Verse: 2 D G D D A D Soms is spelen echt een feest, heel tof, plezierig, niet om 't meest. D G D D A D Miet zet in en Piet zet door; 't is 'n fijn meerstemmig koor. D A D Spring in 't spel en maak het mee. A D A A D A D D 't Wordt een groot spelfestijn; dolle pret mag er zijn. A D G G D G D A Wie zich waagt en zich geeft voelt pas echt dat hij leeft (klap, klap, klap). D G D D A N.C D D N.C. Dans en spring en lach en zing, zet het spel op stel - ten. Verse: 3 D G D D A D Zeg, heb jij dat bos gezien, die donkere grot of beek misschien? D G D D A D Wie heeft ooit een dorp ontdekt, met een lied weer hoop gewekt? D A D Spring in 't spel, bewonder mee. A D A A D A D D 't Wordt een groot spelfestijn; dolle pret mag er zijn. A D G G D G D A Wie zich waagt en zich geeft voelt pas echt dat hij leeft (klap, klap, klap). D G D D A N.C D D N.C. Dans en spring en lach en zing, zet het spel op stel - ten. Verse: 4 D G D D A D Spelend wordt zoveel gedroomd, dat krijgt een chips niet klaar gestoomd. D G D D A D Knispers vliegen in het rond, meisjes (jongens), 't wordt weer heerlijk bont ... D A D Spring in 't spel en speel er mee. A D A A D A D D 't Wordt een groot spelfestijn; dolle pret mag er zijn. A D G G D G D A Wie zich waagt en zich geeft voelt pas echt dat hij leeft (klap, klap, klap). D G D D A N.C D D N.C. Dans en spring en lach en zing, zet het spel op stel - ten.