Dm C Dm Als hij kon toveren kwam alles voor elkaar Dm C Dm Als hij kon toveren was niemand de sigaar Dm C Dm Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren C Dm Bb C kon toveren, dan hielden alle mensen van elkaar C F Ieder huis has honderd kamers Dm C in elke kamer stond TV Bb C en z'n ouders bleven eeuwig leven Dm en hij leefde met ze mee C F De rivier was niet van water Dm C maar van sinaasappelsap Bb C en hij zou niet hoeven leren F C wat ie eigenlijk niet snapt Dm C Dm Als hij kon toveren kwam alles voor elkaar (en niemand leed er honger) Dm C Dm Als hij kon toveren dan werd geen mens te zwaar (en iedereen die zong er) Dm C Dm Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren C Dm Bb C kon toveren, dan hielden alle mensen van elkaar C F Z'n vriendje zou ineens begrijpen Dm C waarom ie ruzie met hem kreeg Bb C En iedereen zou voor hem buigen Dm als hij de troon besteeg C F En 's winters lag er altijd sneeuw Dm C en was het lekker warm Bb C en niemand werd er rijk geboren F C en niemand werd er arm Dm C Dm Als hij kon toveren kwam alles voor elkaar (en niemand leed er honger) Dm C Dm Als hij kon toveren was niemand de sigaar (en iedereen die zong er) Dm C Dm Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren C Dm Bb C kon toveren, dan hielden alle mensen van elkaar Dm Maar voor een toverspreuk van kwaliteit C ben je zomaar duizend gulden kwijt Dm en naar een beetje toverboek C ben je toch wel vijftig jaar op zoek Dm en de hele cursus tovenaar C duurt hondervijfentwintig jaar Dm dat brengt ie allemaal niet op C ik denk dat hij voor 't begin al stopt Bb want zelfs de oma van z'n oma C had nooit een tovenaarsdiploma Dm C Dm Als hij kon toveren kwam alles voor elkaar (en niemand leed er honger) Dm C Dm Als hij kon toveren dan werd geen mens te zwaar (en iedereen die zong er) Dm C Dm Als hij kon toveren, kon toveren, kon toveren C Dm Bb C Dm kon toveren, dan hielden alle mensen van elkaar.