INTRO Am verse 1 Am De dominee van Amersfoort E Am die heeft zijn eerste vrouw vermoord C de tweede heeft hij ook gekeeld G C en de derde heeft zich dood verveeld Am Dm Alleen met nummer vier Am ging het van tierelierelier E Am Fabriapadada padapam INTERLUDE Am Dm G C Am Dm G Am verse 2 Am De dominee en nummer vier E Am hebben geweldig veel plezier C Hun leven is alleen maar pret G C ze liggen dag en nacht in bed Am Dm Behalve een dag per week Am dan houdt de dominee zijn preek E Am Fabriapadada padapam INTERLUDE Am Dm G C Am Dm G Am verse 3 Am Op zondag zegt de dominee: E Am zo gaan we naar de ratsmodee. C Ons leven is alleen maar zonde, G C als we het maar eens laten konden Am Dm en devoot kijkt hij naar het kruis Am en dan denkt hij weer aan thuis E Am Fabriapadada padapam INTERLUDE Am Dm G C Am Dm G Am verse 4 Am En thuisgekomen fluistert zijn vrouw: E Am vergeet het allemaal maar gauw C je weet niet eens zeker of God bestaat G C en je hebt het hier toch lang niet kwaad Am Dm Kom nu maar gauw hier, Am dan gaan we van tierelierelier E Am Fabriapadada padapam INTERLUDE Am Dm G C Am Dm G Am VERSE 5 Am Maar op een mooie dag in mei E Am toen stierf die zondige dominei C En het hele dorp was in de rouw G C en wat je zo niet denken zou: Am Dm hij kwam in het paradis Am en vond er zijn vrouwen alle drie E Am Fabriapadada padapam OUTRO Dm Helaas ontbrak nog nummer vier Am die ging van tierelierelier E Am met de voorzitter van het kerkbestier OUTRO Am Dm G C Am Dm G Am